Istanboel

In 2017 en 2017 trok ik voor Knack en Trouw langsheen de Europese buitenrand. Dit waren de belangrijkste haltes: Brussel  |  Hamburg  |  Berlijn  |  Kopenhagen  | Nuuk  |  Kaliningrad  | Baltische Zee  |  Vilnius  |  Riga  |  Tallin  |  Narva   |  Pskov  | Sint-Petersburg  |  Minsk  |  Odessa  |  Kiev  |  Chisinau, Moldavië  |  Transnistrië  |  Boedapest  |  Belgrado  |  Vukovar  |  Bijeljina  |  Srebrenica  |  Sarajevo  |  Pec  |  Pristina  |  Skopje  |  Thessaloniki  |  Egeïsche Zee  |  Istanbul   |  Tyre  |  Baalbek  |  Beiroet   |  Caïro  |  Luxor  |   Bamako  |  Djerba  |  Sidi Bouzid  |  Dougga  |  Tunis  |  Algiers  |  Tanger  |  Aït-Ben-Haddou

ISTANBOEL – ‘Ziedaar, de gezwollen stad, haar Romeinse glorie, haar christelijke koepels, veroverd door barbarij, verdrongen door minaretten, overstemd door de muezzin. Ons Istanbul is niet meer.’ Dat las ik ooit in de memoires van een Britse diplomaat die in 1718 in de grootste stad van Turkije op post was. Zijn boodschap lijkt vandaag nog door te galmen: Istanbul als het epicentrum van de botsing tussen het Westen en de islam, met president Recep Tayyip Erdogan als de nieuwe sultan.

Het is 17 uur op het Taksimplein. De muezzin roept op tot gebed. Europese bezoekers zijn er nauwelijks. De tapijtverkopers om de hoek van de Blauwe Moskee bevestigen het: ze hebben het afgelopen jaar ruim de helft minder waren gesleten. Terrorisme en Erdogan schrikken de Europeanen af. Waar gaat het met Turkije en Europa naartoe? De Europese Unie geeft de Turken jaarlijks 1,5 miljard euro om de vluchtelingenstroom te beheersen, maar ze vertrouwt hun staatshoofd voor geen haar. We kunnen Turkije als bolwerk van de islam in Europa beschouwen, maar geopolitiek gezien heeft het land ook een rol: die van bastion tegen de onveiligheid en het extremisme elders in het Midden-Oosten.

Horloge van 12.000 euro

Van de Blauwe Moskee wandel ik de oude stad in, voorbij de Grote Bazaar en de universiteit. Hier werden vijftig professoren opgepakt voor medeplichtigheid bij de poging tot staatsgreep van 2016 en voor banden met de beweging van Fethullah Gülen, de religieuze denker die door zijn politieke invloed persona non grata bij Erdogan is geworden. Maar zoals ik weldra zal ontdekken: de ene religieuze leider is de andere niet.

Ik volg de Macar Kardesler-laan. Trams en bussen denderen voorbij, smog hangt tussen de gevels. Wat verder priemen de minaretten van een machtige moskee in de blauwe lucht. Het is de Fatih-moskee. In de schaduw van het gebedshuis ligt Mehmed II begraven, de Ottomaanse sultan die deze stad in 1453 veroverde op de orthodox-Byzantijnse keizers. Het valt meteen op: deze buurt belijdt de religie strikt. De ongesluierde vrouwen en mannen in namaak-Armani die elders het straatbeeld uitmaken, zie je hier nauwelijks. Vrouwen zijn gehuld in een zwarte chador of nikab. De meeste mannen dragen een traditioneel gewaad en zelfs een sarik, een hoofddeksel dat doorgaans alleen voor imams bestemd is. Dit is Carsamba, de conservatiefste wijk van de megapolis. ‘In die buurt zul je de opmars van de radicale islam in Turkije zien’, werd me voor mijn vertrek op het hart gedrukt. ‘Het kosmopolitische Istanbul maakt er plaats voor de starre religie. En president Erdogan moedigt dat proces aan.’ Mijn eerste indruk lijkt die stelling te bevestigen.

De wijk wordt gedomineerd door een orde: de Ismailaga, een aftakking van het soefisme. Haar leden zijn de voorbije jaren meermaals in opspraak gekomen, omdat ze elders in Istanbul vrouwen hebben aangemaand om zich zediger te kleden, en omdat ze opriepen tot geweld tegen Israël. En haar leider is aan de vooravond van de laatste verkiezingen gezien aan de zijde van Erdogan. Een oppositielid waarschuwde dat de orde van de wijk ‘een staat in de staat’ aan het maken is, met eigen belastingen en een religieuze politie die buitenstaanders op afstand moet houden. Ze komt vooral in het nieuws met corruptie en baldadigheid. Er loopt een onderzoek naar financieel geknoei bij de bouw van een nieuwe moskee. De populairste Ismailaga-prediker werd vorig jaar gespot toen hij een horloge van 12.000 euro kocht voor zijn vrouw.

Is de conservatieve islam werkelijk aan een opmars bezig in Turkije? ‘Dat is moeilijk te bepalen’, zegt een professor. ‘Volgens peilingen wil ongeveer 10 procent van de bevolking de sharia invoeren, maar dat was tien jaar geleden ook al zo. Je zou veeleer kunnen spreken van een “nieuwe institutionalisering”. Turkije is nooit de seculiere samenleving geweest die zijn stichter Kemal Atatürk ervan wilde maken. Erdogan is het land heus niet aan het islamiseren. De huidige regering zorgt er vooral voor dat de meerderheid van gematigde moslims ook als meerderheid erkend wordt, dat ze scholen mag inrichten enzovoort.’

Bajonetten

Hoe moeten we Erdogans beleid dan interpreteren? Ik vraag het me af terwijl ik van het terras van de moskee afdaal naar het water van de Gouden Hoorn. Het is bijna 21 uur, de duisternis valt. Gezang galmt opnieuw van de tientallen minaretten over de stad, als een klagerige kakofonie. De president is zonder twijfel een overtuigde moslim. In 1998 verbleef hij kort in de gevangenis nadat hij een gedicht had gereciteerd waarin naar de minaretten werd verwezen als ‘bajonetten’. Aan de andere kant van het water liet hij een gigantische nieuwe moskee bouwen. Hij hervormde het beleid, zodat islamitische scholen met overheidssteun middelbaar onderwijs mogen aanbieden. Meisjes mogen opnieuw gesluierd naar school. Het kemalistische ideaal van de seculiere staat moet onder Erdogan echt wel op de schop.

Ik nader het treinstation van Marmaray Sirkeci. Het waait hard, boven het water worstelen meeuwen met de wind. De koks op de deinende kebabschuiten hebben alle moeite om overeind te blijven. Voor het station prijkt een groot bord met een foto van Erdogan, die beter spoorwegvervoer belooft.

Wie is die man toch?

Devoot of niet, Erdogan wordt ook gedreven door politieke overlevingsdrang. In 2003 werd hij eerste minister met drie grote beloften: Turkije uit een lange periode van economische crisis halen, het oplaaiende binnenlandse geweld beëindigen, en de positie van Turkije versterken door het – als schoolvoorbeeld van een gematigde islamitische samenleving – een brug te laten slaan tussen het Westen en het Midden-Oosten.

Terwijl hij goed op weg is om zijn eerste belofte te vervullen, wil het met de andere twee minder lukken. Sinds zijn aantreden als eerste minister is de economische productie van Turkije fors gegroeid en zijn de lonen verdubbeld, dat wel. Maar de meeste Turken merken daar weinig van, omdat het leven óók twee keer zo duur geworden is. En als er iets is dat mijn gesprekspartners in Istanbul willen benadrukken, van de taxichauffeur tot de ambtenaar, dan wel dat de prijzen veel te snel stijgen. En dat ze met één baan niet meer toekomen. ‘We moeten harder werken en kunnen minder kopen met wat we verdienen.’

Ook het voornemen om de veiligheid te verbeteren, werd niet ingelost. Het begon beloftevol: Erdogan ging praten met de Koerden, de minderheidsgroep die al decennialang werd gediscrimineerd en zich daar met geweld tegen verzette. De toenadering was van korte duur, en ook de economische achterstand van de Koerden werd niet aangepakt. De werkloosheid in de Koerdische gebieden ligt tegenwoordig dubbel zo hoog als in 2004. De toestand in Irak en Syrië en de toevloed van vluchtelingen – er zijn er 4 miljoen in Turkije – deden het onveiligheidsgevoel toenemen.

Met Erdogans derde objectief is het evenmin positief afgelopen. Zelden zat Turkije zo gewrongen tussen het Westen (waarmee het een moeizame relatie heeft) en het Midden-Oosten (waar anarchie heerst). Geopolitiek staan de Turken er alleen voor. De Russen breiden hun invloed uit rondom de Zwarte Zee, Iran rukt op vanuit het Oosten, Koerdische gebieden blijven rusteloos en de Islamitische Staat opereert ondergronds. Meer dan duizend mensen zijn sinds 2015 omgekomen bij terreuraanslagen. ‘In die omstandigheden wil de bevolking dat we haar veiligheid met alle middelen verdedigen, en dat is wat we doen. Binnen en rond onze grenzen is het oorlog’, vertelt een medewerker van een denktank me. ‘Waarom begrijpt Europa dat niet?’

Luc Tuymans

‘We zitten in een vicieuze cirkel. Sinds 2004 hebben we 6 miljoen banen gecreëerd, maar is de beroepsactieve bevolking met 9 miljoen gegroeid: 3 miljoen mensen zitten zonder werk. Vaak zijn het vrouwen die thuisblijven en mannen die door de moskeegemeenschappen gemakkelijk worden overtuigd om vijf keer per dag te gaan bidden. Ze hebben niets anders te doen. Ga maar na: vrouwen die economisch geïsoleerd zijn en werkloze mannen die niet veel anders doen dan bidden, roken, tavla spelen en theedrinken: het hoeft toch niet te verbazen dat deze samenleving conservatief blijft, en dat het voor politici lonend is om die situatie naar hun hand te zetten. Economische en intellectuele emancipatie moeten hand in hand gaan.’ Aan het woord is een steenrijke Turkse zakenvrouw. Ze heeft me samen met een klein gezelschap uitgenodigd voor een diner in haar villa in Sariyer, net buiten Istanbul.

Wijn en whisky worden genereus geschonken, alsof het een statement is. De meeste gasten hebben twee of drie iPhones voor zich liggen, op het strak gesteven tafellinnen. Overal aan de witte muren hangt moderne kunst. Ik meen een Luc Tuymans te ontwaren en iets van Dan Colen: Sweet Liberty. ‘Ik vind het verschrikkelijk, wat er in ons land gebeurt. Veel ouders worden nu verplicht om hun kinderen naar religieuze scholen te sturen. Collega’s kunnen geen vrij onderzoek meer doen’, hoor ik van een professor-chirurg, ‘Maar wat doe je eraan? Je zou kunnen zeggen dat je in onze samenleving 10 procent aartsconservatieven hebt, die de samenleving nog religieuzer willen maken, en 10 procent seculieren, die haar willen moderniseren. In het midden zit de grote meerderheid, aarzelend. Wat hebben wij, progressieven, om hen voor ons te winnen?’

‘Kijk eens naar Europa. Voor de Tweede Wereldoorlog had je op jullie scholen ook tien uur godsdienst, maar na de oorlog verbrokkelde de macht van de kerk. Hoe kwam dat? Er was industriële groei, mensen werden rijker, er werd een echte middenklasse gebouwd. Dat versterkte de drang naar individuele vrijheid. In Turkije hebben we dat te weinig. En hoe ongeduldiger de mensen worden, hoe meer de conservatieven op korte termijn zullen winnen.’

Hoe moet het verder? Sinds de poging tot staatsgreep van 2016 zitten tienduizenden mensen opgesloten. De economische groei vertraagt, de relaties met Europa blijven in het slop. Hoewel mijn tafelgenoten wellicht niet voor Erdogan zullen stemmen, waarschuwen ze ook voor eenzijdige kritiek. ‘Ook al is Erdogan na de coup te ver gegaan, hij is geen dictator. Zijn politiek drukt vooral de toestand van Turkije uit. Zelfs de politieke oppositie is het beu dat Europa altijd klaarstaat om kritiek te leveren, terwijl we wel goed zijn om vluchtelingen op te vangen.’

De EU is niet verantwoordelijk voor het hoogtij van het Turkse nationalisme: daarover zijn mijn tafelgenoten het eens. Maar ze heeft er ook geen antwoord op. Een peiling gaf vorig jaar aan dat driekwart van de Turken nog altijd bij de Unie wil komen, vooral omdat zij Europa beschouwen als hoeder van de rechtsstaat. De Turken zijn in dat opzicht misschien optimistischer over Europa dan wijzelf, bedenk ik wanneer mijn taxi me opnieuw naar de luchthaven brengt. Terwijl het bij de Europeanen kwaad bloed zet dat Turkije zich ingraaft in islamitisch conservatisme, zijn diezelfde Europeanen goed bezig om de hervormingsgezinde krachten in het land te ondermijnen. Want hoe meer Europa zich van Turkije afkeert, hoe minder die hervormers de twijfelende Turkse massa ervan kunnen overtuigen dat er een alternatief bestaat. (Volgende halte: Libanon)

Screenshot 2020-11-18 at 10.30.49