Tussen Poetin en Tienen

Maarten Rabaey en Lotte Beckers

De Morgen

“Wij hebben een abonnement bij een plukboerderij in de buurt”, vertelt Jonathan Holslag. Niet dat de professor tijd heeft om elk weekend in de aarde te wroeten, maar zijn kinderen vinden het fantastisch. “Voor hen is dat een ontdekkingsreis in de natuur, gisteren kwamen ze terug met een zak vol kardoen en artisjok. Ik vind het heel belangrijk om de kloof tussen landbouw en consument kleiner te maken, zodat mensen weer bereid zijn om te investeren in kwaliteitsvoedsel in plaats van in de supermarkt ‘kiloknallerkip’ uit Roemenië te kopen. Daarmee maken we de lokale boeren en winkels het leven onmogelijk. “Ook eten is geopolitiek: investeringsfondsen uit Qatar en China lonken naar onze vruchtbare landbouwgrond. We moeten opletten dat we na onze industrie ook onze landbouw niet kwijtraken.”

Nodig Holslag uit voor een diner in een restaurant dat werkt met biologische en lokale ingrediënten, en je krijgt nog voor het aperitief zijn ideeën over ons landbouwbeleid geserveerd. Om dan vlot een sprongetje te maken naar de koopkrachtcrisis en – zijn stokpaardje – onze afhankelijkheid van goedkope import. Maar daarover straks meer. Eerst willen we het hebben over Durf, de burgerlijst waarmee hij bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen wil opkomen in zijn woonplaats Tienen. Het persbericht daarover werd daags voor ons gesprek de wereld ingestuurd.

 

“We zijn inmiddels met ruim honderd personen. De sereniteit waarmee die mensen van 24 tot 84 en van links tot rechts met elkaar in dialoog gaan: ik geloofde niet meer dat dat nog mogelijk was. Ik heb altijd wat sceptisch gestaan tegenover participatieve democratie, maar als mensen ergens in geloven en zien dat ze gewaardeerd worden, kunnen er wonderen gebeuren.”

Tot er pakweg een circulatieplan afgeklopt moet worden.

“Het moeilijkste moet nog komen, dat is waar. Je moet mensen overtuigen van je ideeën, maar ik denk dat als je de moeite doet om de wijken in te trekken en te luisteren, het wel mogelijk is om de ongerustheid en angsten van de mensen weg te nemen. Je moet weten wat er leeft, daarom gaan we de komende maanden vooral luisteren.”

Bent u de geschikte man om de kloof tussen de politiek en de burger te dichten?

“Dat moet je aan de anderen vragen. Ik zie mijn rol in dit project als een coach die het beste uit de anderen haalt. Of ik lijsttrekker word, valt nog te bezien.”

Is de Tienenaar wel geïnteresseerd in uw project? U hebt ooit gezegd dat de modale Vlaming meer bezig is met zijn skivakantie dan met de uitdagingen die ons te wachten staan.

“Het moeilijkste gevecht is niet de strijd om de burgemeesterssjerp, maar om de burgers weer uit de zetel te krijgen. Ik zeg tegen de mensen: uw stem interesseert mij niet als u zich niet engageert voor de stad. Vraag uw oudere buurvrouw af en toe hoe ze het stelt, houd mee je straat proper. Ik heb niets aan een overwinning als mensen niet bereid zijn om zelf iets te doen.

“Want na de volksverlakkerij van de centrumpolitiek laten we ons nu verleiden door de volksverlakkerij van de extremisten links en rechts. Dat vind ik belangrijk om te benadrukken: dat extremisme eerder een voortzetting is van dan een breuk met gemakzucht. Blijf maar in je zetel zitten, span je vooral niet in, wij doen het wel voor jou. Wij zetten een hek rond Europa of we pakken het geld bij de rijken. Beide ideeën zijn even naïef als kortzichtig.

“Ik geloof dat mijn generatie, en vooral die van mijn kinderen, vreselijk moeilijke tijden tegemoet gaan. De rellen in Frankrijk zijn nog maar het begin, want het is duidelijk wat er nu gaat gebeuren: Marine Le Pen van Front National wint de volgende verkiezing, in Italië is de extreemrechtse Giorgia Meloni (Fratelli d’Italia) al aan de macht en de Oost-Europeanen willen al lang geen migratie meer. Fort Europa zal in een razendsnel tempo opgetrokken worden. Intussen evolueert Afrika tegen het einde van de eeuw naar een bevolking van bijna 4 miljard en amper 7 procent is formeel tewerkgesteld. De migratiedruk op Europa zal enorm zijn.

“De wereld heeft het moeilijk en het zal nog erger worden. In het Oosten is de Russische oorlog in Oekraïne slechts een opwarmertje voor een Chinees conflict. China beseft vandaag dat het nog niet in staat is om Taiwan in te lijven, maar het geduld raakt op en de militaire machtsopbouw is fenomenaal. Dat zal de komende tien jaar vuurwerk geven, met gigantische gevolgen voor onze economie en veiligheid. Kijk je naar het Zuiden, dan zie je een bevolkingsexplosie en in het Westen komen er presidentsverkiezingen aan met Donald Trump als de sterkste kandidaat. Dat is de wereld, ik kan ze niet mooier maken dan ze is. Wie droomt van vredevolle, voorspoedige tijden: ain’t gonna happen .”

Hoe los je die problemen op vanuit Tienen?

“In Tienen is het gevaar op polarisering en radicalisering groot. Veel inwoners zijn boos, de houding tegenover migratie is negatief en voor een kleine stad is het onveiligheidsgevoel gigantisch. Ik kan dat deels begrijpen: in tien jaar tijd is het aantal vreemdelingen van 14 naar 24 procent gestegen en het bestuur is er niet in geslaagd om harmonie te creëren in die diversiteit. Natuurlijk worden de mensen dan zenuwachtig: het straatbeeld verandert razendsnel en je nieuwe buurvrouw spreekt geen Nederlands.

“Ik ga niet mee in het verhaal dat iedereen buiten moet, maar we moeten wel de dialoog en de verbinding tussen mensen en bevolkingsgroepen verstevigen. En dan kijk ik naar de nieuwkomers die uit Brussel komen en zich niet verweven met de stad, maar ook naar de witte Belgen die zich met hun gesubsidieerde bedrijfswagens terugtrekken in hun verkaveling en ook niet veel buiten komen of hun nek uitsteken voor de gemeenschap. Dat gaat niet meer. Iedereen moet de luie zetel uit, anders vrees ik dat er in onze eigen straten ooit een clash of civilisations zal worden uitgevochten.”

De Franse president Emmanuel Macron legt de verantwoordelijkheid ook bij de ouders van de relschoppers. Vindt u…

(onderbreekt) “Álle ouders moeten hun kinderen heropvoeden, of het nu gaat om coke snuivende middenklassenjongeren of Marokkaanse straatboefjes. Jongeren moeten opnieuw met regels en autoriteit leren omgaan. Ik heb twee dochters, ze zijn 12 en 9. Onlangs hadden we weer een discussie omdat ze een TikTok-account willen. Dan geef ik hun mijn argumenten – de gevolgen voor hun privacy, de impact op hun concentratie- en denkvermogen, het feit die filmpjes compleet betekenisloos zijn, dat ze beter buiten sporten of een boek lezen – en dan is de discussie ook afgesloten. Het is best simpel: regels zijn regels. En heel soms zijn er sancties. Ouders moeten weer leren neen te zeggen.”

Dat doen ze nu onvoldoende?

“Absoluut. Wij pamperen onze kinderen veel te veel. Zeker tieners vinden het evident dat alles hun op een dienblaadje wordt aangereikt. We stellen ze ook veel te weinig bloot aan de uitdagingen van deze wereld. Veel ouders vinden het tegenwoordig zelfs gevaarlijk om hun kinderen los te laten in een stadspark. Maar als je hen altijd afschermt van de minder fraaie kanten van de wereld, kweek je een heel bange, zwakke generatie. Ga naar buiten met je kinderen en eis je straat op. En als er ongure types rondhangen, spreek ze dan aan. Het is ook een kwestie van moed tonen.”

U geeft les. Ziet u in de aula een zwakke generatie?

“Als docent zie je meteen waar je studenten vandaan komen. De VUB trekt een grote groep studenten aan die keihard werken. Dat zijn vaak kinderen van minder vermogende ouders die hun studies combineren met twee, drie studentenjobs en toch altijd in de les zitten. Doorgaans zijn dat zeer interessante en gebeten mensen. Ik heb dat zelf ook meegemaakt: als je opgroeit in een gezin zonder centen, is de universiteit de ultieme springplank. Maar je krijgt maar één sprong en je moet er keihard voor werken.

“Dan heb je de buitenlandse studenten, vaak uit de Balkan. Die staan ook messcherp. Ook zij weten dat 4.000 euro inschrijvingsgeld veel is voor hun ouders. En dan heb je de grote hoop die tijdens corona stond te brullen omdat ze niet naar de campus mochten. Nu mogen ze komen en zie je ze niet. Ik vind dat heel erg, die ‘we zien wel’-houding.

“Mijn kinderen groeien op in welvaart en met veel vrijheid, en net daarom vind ik het belangrijk om ze verantwoordelijkheid te geven. Ze houden zelf hun kamer netjes en poetsen één keer per week het huis. Wij hebben principieel geen poetshulp. Deze zomer verbouwen we een deel van ons huis en helpen ze vijf dagen met puin in de container gooien. Ja, wij kunnen een bouwbedrijf betalen om dat voor ons te doen, maar voor mij is dat ook opvoeden. Onze kinderen moeten leren werken met hun handen. Daar gaan ze me later nog dankbaar voor zijn, als vaklieden niet meer te betalen zijn.”

Wat vinden ze daar zelf van?

“Ze zijn niet anders gewoon. Wij doen ook veel leuke dingen samen.”

Zoals?

“Soms doen we gek en springen we thuis in het rond. Of we gaan op uitstap. Ik voel me ook niet te goed om thuis zelf mijn handen uit de mouwen te steken. Mijn rolmodellen zijn mijn grootouders: eenvoudige boeren die nog op hun knieën de aardappels rooiden. Voor hen heb ik een grenzeloos respect, veel meer dan voor de hoogopgeleide bediende in zijn landschapskantoor.

“Misschien ben ik soms wat spartaans ingesteld, maar ik ben van mening dat we als samenleving te lang boven onze stand hebben geleefd. De zwakte tussen onze oren, daar maak ik me het meest zorgen over. We beseffen niet dat de voorbije dertig jaar in veel opzichten uitzonderlijk waren, dat onze vrede en welvaart niet vanzelfsprekend zijn. En we zijn niet bereid ervoor te vechten.”

‘Vechten’ en ‘offers’, dat zijn woorden die u vaak gebruikt.

“Het grootste probleem van Europa is dat we de uitdagingen wel zien, maar er niet naar willen handelen. Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen kan wel zeggen dat we moeten inzetten op de veiligheid en autonomie van Europa opdat we niet zouden oplossen in de golven van de geopolitiek, maar de realiteit is dat ons defensiebudget volgend jaar daalt en dat we nog nooit zo afhankelijk zijn geweest van China. Het is gigantisch, de hoeveelheden die we van de Chinezen binnentrekken via de havens van Zeebrugge en Antwerpen, en Alibaba in Luik. We zijn koopjunkies die meer dan ooit aan het infuus hangen.

“Politici durven niet te zeggen dat we we onze welvaart alleen kunnen behouden door zwaar te investeren in onze veiligheid en economie, om zo een ambitieus, concurrentieel en duurzaam verhaal te brengen. En ja, dat gaat serieus pijn doen. We gaan daar allemaal meer voor moeten betalen. Maar zonder offers kun je niets moois realiseren. Zo raar is dat toch niet?

“Ik weet dat ik me niet populair maak met dit soort uitspraken, maar van mij mogen ze die verwerpelijke Chinese websites als Ali Express en Shein gewoon verbieden. Zulke winkels zijn een aantal jaren prettig en dan stopt het en is hier niets meer. Economische zelfmoord, dat is het.”

Er zijn toch ook mensen voor wie goedkope ketens een noodzaak zijn?

“Dat vind ik een verschrikkelijk gemakzuchtig argument. De meeste mensen die ik zie rondlopen in de Primark, de huppelende tienermeisjes met tien winkeltassen onder hun arm, hebben heus wel de mogelijkheid om elders te winkelen. De middenklasse moet haar verdomde verantwoordelijkheid nemen en de kleine winkeliers steunen in plaats te gaan funshoppen in die fast-fashionketens.

“Nieuwlinks gebruikt dat argument graag: het is allemaal de schuld van de kapitalisten en de graaiers. Ik kan er best inkomen dat de rijken voldoende belast moeten worden en dat er iets moet worden gedaan aan de multinationals, maar wat zegt zo’n Raoul Hedebouw (PVDA) in één adem: blijf maar goedkoop shoppen bij bol.com. Vroeger hadden de communisten tenminste de moed om te zeggen dat om het systeem te veranderen, de mensen zelf in opstand moesten komen.”

U wilde vijf jaar geleden zelf uw verantwoordelijkheid nemen door u aan te melden als reservist in het leger.

“Ik kreeg toen het verwijt Rambo te willen spelen – er zijn mensen die onze krijgsmacht willen criminaliseren, alsof een soldaat hetzelfde is als een terrorist of hooligan – maar je zou ervan schrikken hoeveel mensen mijn voorbeeld zijn gevolgd. Veel hoogopgeleide mensen, bovendien.”

Krijgt u vaak het verwijt een doemprofeet te zijn?

“Ik moet zeggen dat ik daar de laatste twee jaar nog weinig last van heb. Ik vertel al vijftien jaar hetzelfde verhaal, maar ik stond lang alleen. Ik herinner me een partijcongres van Open Vld een jaar of twaalf geleden, waarop ik zei dat we een periode van deglobalisering tegemoet gingen. Ik ben nog nooit zo uitgejouwd. Maar kijk, we zitten er middenin en ik kan de aanvragen voor lezingen en adviezen amper bijhouden. Ik krijg er makkelijk twintig per week.”

Waar bent u wel optimistisch over?

“Ik ben optimistisch over ons vermogen om goede dingen te doen. Hoop, dat moet je zelf waarmaken en in de moeilijkste tijden kun je de grootste bijdrage leveren. Ik heb ondertussen al uit twaalf gemeenten de vraag gekregen of ik kan helpen met een gelijkaardige burgerlijst. Dat kan ik niet, maar ik stel vast dat mensen wel op zoek zijn naar manieren om zich te engageren.”

U brengt thuis regelmatig mensen samen. Zo schoof onlangs de Taiwanese buitenlandminister Joseph Wu aan, samen met Theo Francken en Gwendolyn Rutten. Waarom doet u dat?

“Een zestal keer per jaar organiseren wij thuis een muzikaal diner voor een dertigtal mensen uit de cultuursector, de politiek en de bedrijfswereld. Ontzettend leuk is dat, en toen ik onlangs vernam dat de Taiwanese minister naar Brussel kwam, leek het me wel leuk om hem uit te nodigen. Dat was een hele fijne avond die geëindigd is aan het smoutebollenkraam van Tienen kermis. We hebben zo ook al mensen uit het Witte Huis en het Elysée ontvangen.

“Natuurlijk is het makkelijker om die mensen in hun hotel in Brussel te ontmoeten, maar ik vind gastvrijheid belangrijk. En doorgaans zijn ze blij dat ze eens de trein kunnen nemen om in ons stadscentrum rond te wandelen.”

U bent een goede netwerker.

“Ik ben de laatste die businesskaartjes uitdeelt en kan niet netwerken met mensen die ik niet graag heb. Ik kan echt niet doen alsof, dat is mijn grote zwakte. Maar ik vind het wel leuk om met mensen van gedachten te wisselen en ja, ik denk dat ik een heel breed netwerk heb.”

Organiseert u thuis ook diplomatieke ontmoetingen?

“Absoluut, we hebben toch al een aantal gesprekken gehad die er diplomatiek toe deden. Maar daar kan ik verder niets over vertellen. Of ik zelf aan machtspolitiek doe? Nee, ik faciliteer soms gesprekken, maar ik heb geen macht en ik ben geen diplomaat.”

Hebt u zo al mensen samengebracht rond de Oekraïense oorlog?

“Euh, ik heb… hoe moet ik dat zeggen?”

Zeg het gerust zoals het is.

(lacht) “Ik ga hier niets over zeggen. Rond Oekraïne heb ik nog geen initiatief genomen. En nu moet ik echt stoppen met praten.”

Hoe zou u gesprekken over het einde van de oorlog opstarten?

“Dat kan pas beginnen als beide partijen vaststellen dat ze vastzitten. We zullen zowel Zelensky als Poetin moeten toelaten een eervolle uitweg te vinden. En beide landen zullen veiligheidsgaranties willen.”

Hoe kijkt u naar de mislukte muiterij van Wagnerbaas Prigozjin? Toont dat aan dat Poetin kwetsbaar is of net sterk?

“Allebei. Een repressieve staat in combinatie met een apathische bevolking kan zich best lang in stand houden. Maar er zitten barsten in die repressieve staat, zeer zeker. En als de ineenstorting begint, gaat het doorgaans snel.”

 

Uw werk draait om oorlog en conflict. Waarom is juist dat de bril waarmee u naar de wereld kijkt?

“Ik ben met veel meer bezig dan oorlog en vrede. Ik hou van kunst, van muziek, van koken. Ik geloof in het ideaal van de homo universalis. Maar professioneel is oorlog inderdaad mijn thema en dat is organisch zo geëvolueerd. Survival is het woord dat de eerste twintig jaar van mijn leven definieerde. Op mijn 18de was ik op zoek naar rust en discipline en heb ik voor het leger gekozen. Ik ben er niet lang gebleven maar ik ben wel altijd gefascineerd geweest door geschiedenis, en geschiedenis draait nu eenmaal vaak om oorlog en vrede.

“Los daarvan ben ik er wel van overtuigd dat de wereld een wildernis is waar de wet van de sterkste geldt. De afgelopen eeuw waren wij de sterkste, of dat in de rest van deze eeuw nog het geval zal zijn, valt te bezien. Ik vrees er wat voor. Ik ben er zeker van dat als anderen de macht grijpen, zij ons heus niet vriendelijker zullen behandelen dan wij hen in het verleden. De wereld zit vol rancune en afgunst.”

U omschrijft het gezin waarin u opgroeide als ‘los zand’. Wat betekent dat?

“Gescheiden ouders, een afwezige vader. Mijn papa was heel getalenteerd maar net als ik heel onrustig, maar hij kon er moeilijk mee om. Mijn ouders hadden thuis eerst een schoenmakerij, daarna zijn ze een zelfvoorzienende boerderij begonnen. In de zomer was het leuk buiten spelen, de rest van jaar was het heel zwaar. Ik heb als kind weinig anders gegeten dan keihard zuurdesembrood, perenstroop en geitenkaas, vandaar misschien mijn bereidheid om een zekere discipline te omarmen. En toen mijn ouders uit elkaar gingen, heeft mijn mama keihard moeten werken om financieel het hoofd boven water te houden.

“Ik kom echt van ver. Als je dan rond je 20ste de wereld van de diplomaten en generaals inrolt en voor het eerst een kostuum moet gaan kopen, is dat heel angstaanjagend. Sociale mobiliteit is niet simpel en dat heeft niet alleen met geld te maken, maar ook met zelfvertrouwen en weten hoe je in bepaalde situaties te gedragen. Dat is heel moeilijk om aan te leren en ik voel die achterstand soms nog. Omdat ik tso volgde, had ik weinig algemene bagage en heb ik zelf Engels en Frans moeten leren. Ik heb het geluk gehad om op het juiste moment de juiste mensen tegen te komen, maar ik heb ook keihard gewerkt. Ik kan ook wel zeggen dat ik het zelf heb gedaan.”

Hebt u daardoor ook last van bewijsdrang?

“Vroeger wel, nu niet meer. Ik vind wel: het leven is kort en er valt ontzettend veel te ontdekken. Ik geloof dat het Pablo Neruda was die zei: je moet het leven in brand zetten. Je moet alles uit het leven halen, zonder je uit te putten. Mijn papa heeft ook geleefd, maar hij is daarop stukgelopen. Mijn belangrijkste levensmissie is mijn rusteloosheid kanaliseren. Ik voel constant die vulkaan in mij en ik moet die kanaliseren.”

Wanneer lukt dat niet?

“Als tiener was ik soms wel heel boos, ik heb af en toe ook flink gevochten. Maar omdat mama het druk had, voelde ik me vooral heel verantwoordelijk voor mijn twee jongere broers, die ook rusteloos waren. Als zij ergens ruzie hadden, sprong ik op mijn fiets en ging ik het voor hen uitvechten – letterlijk. Maar ze doen het vandaag alle twee heel goed. Ik ben fier op mijn broertjes. (lacht) Mijn vader is al lang overleden, mijn moeder maakt het heel goed. Na lange omzwervingen heeft het gezin toch vaste voet gevonden. Dat geeft een diep gevoel van vervulling omdat ik weet dat niets evident of verworven is, maar het dwingt me ook om na te denken: hoe houden we dit allemaal bij?”

Wat vindt u van de neiging om mensen in armoede zelf verantwoordelijk te stellen voor hun problemen?

“Dat vind ik een heel moeilijke vraag. Ik ben geneigd om mensen redelijk hard te responsabiliseren, maar elk verhaal is zo persoonlijk. Je moet ook de juiste kansen krijgen, een uitgestoken hand en een luisterend oor, anders werkt druk niet. Kansarmoede is zo complex, de beste armoedebestrijding is hulp op maat. Dat gezegd zijnde, moeten we ook wel durven zeggen dat bepaalde zaken niet eerlijk of houdbaar zijn.

“Zo ben ik ben absoluut geen flamingant of separatist, maar de ondertewerkstelling in Franstalig België is onhoudbaar. Als je in een streek woont zonder werk terwijl ze in Vlaanderen smeken om personeel, moet je bereid zijn te verhuizen of een nieuwe taal te leren. Dat is een groot offer, dat besef ik, ik heb als kind acht keer tegen mijn zin moeten verhuizen. Maar die mensen kunnen niet verwachten dat ze sociaal gestut worden zonder daar zelf enige verantwoordelijkheid in te nemen. Ik vind het onethisch en asociaal dat de Waalse socialisten dat in stand houden.”

Uw moeder werkte hard, zegt u, maar had het toch ook moeilijk om rond te komen.

“Dat is zo, maar de wereld is een wildernis en het is een kwestie van evenwicht. Ze heeft hard moeten werken, maar ze heeft ook veel kindergeld gekregen, heeft met een sociale lening een huis kunnen kopen en ik heb dankzij een studiebeurs kunnen studeren. Ik voel de pijn van alleenstaande ouders en alles kan beter, maar de manier waarop wij in dit land vermijden dat mensen in armoede afglijden, is best indrukwekkend. Er zijn weinig landen die ons dat nadoen.”

U gaat er zelf prat op veertien uur per dag te werken. Hoelang kunt u dat volhouden?

“Lang, als het leuk is. Ik ben gisteren, na de aankondiging van onze lijst, nog 17 kilometer gaan hardlopen en ben daarna naar een fuif in Tienen gegaan. Het menselijk lichaam kan veel aan, dat heb ik geleerd van Fly, de instructeur van Kamp Waes . Als je er fysiek doorzit, moet je blijven geloven in je lichaam. En als je voelt dat je niet vooruit raakt omdat je op muren botst, dan moet je je de vraag stellen of de missie haalbaar is. Fly noemt dat de ‘Special Forces-mindset’ en daar geloof ik erg in: innerlijke motivatie, een goede conditie en gaan en blijven gaan. Never surrender.

“Anderhalf jaar geleden lag ik de knoop met de universiteit. Ik had moeite met de schaalvergroting, vroeg me af waar we mee bezig zijn en had ik het gevoel dat ik het allemaal wel gezien had. Toen was mijn energiepeil heel laag. Maar als ik mijn strijdmodus zit en ik geloof in mijn werk, dan kan ik weken aan een stuk dag en nacht doorgaan.

“Of ik zelf een afwezige vader ben? Nee, mijn kinderen komen altijd op de eerste plaats. Ik beperk mijn reizen, begin vroeg aan mijn werkdag en maak tijd voor mijn dochters als ze opstaan en thuiskomen. Ik werk veel maar ik pas mij aan.”

Wat bedoelt u als u zegt dat u het allemaal wat gezien heeft?

“Tien jaar geleden vond ik het spannender: ik stond redelijk scherp met een onpopulair verhaal over onze moeilijke toekomst, en moest moeite doen om stand te houden. Nu is die spanning weg. Je kunt ook boeken blijven schrijven, maar op een bepaald moment heb je je ei wel gelegd en is het tijd voor iets anders. Ik denk dat ik me nog een jaar of zes voluit wil engageren en dan iets compleet anders ga doen. Een boerderij beginnen, of een schrijnwerkerij. Hout vind ik een heel mooi materiaal om mee te werken.”

Meent u dat?

“Zeker. Het leven is niet eendimensionaal. Panamarenko zei ook: alles leren, alles kunnen, alles doen. Dat is bij mij altijd blijven hangen.”