Mali

In 2017 en 2017 trok ik voor Knack en Trouw langsheen de Europese buitenrand. Dit waren de belangrijkste haltes: Brussel  |  Hamburg  |  Berlijn  |  Kopenhagen  | Nuuk  |  Kaliningrad  | Baltische Zee  |  Vilnius  |  Riga  |  Tallin  |  Narva   |  Pskov  | Sint-Petersburg  |  Minsk  |  Odessa  |  Kiev  |  Chisinau, Moldavië  |  Transnistrië  |  Boedapest  |  Belgrado  |  Vukovar  |  Bijeljina  |  Srebrenica  |  Sarajevo  |  Pec  |  Pristina  |  Skopje  |  Thessaloniki  |  Egeïsche Zee  |  Istanbul   |  Tyre  |  Baalbek  |  Beiroet   |  Caïro  |  Luxor  |   Bamako  |  Djerba  |  Sidi Bouzid  |  Dougga  |  Tunis  |  Algiers  |  Tanger  |  Aït-Ben-Haddou

BAMAKO – Volgens de Belgische historicus Henri Pirenne vormt niet de Middellandse Zee de zuidelijke grens van Europa, maar de Sahara. De Europese veiligheid hangt dus af van ons vermogen om bij te dragen aan de stabiliteit en welvaart van de landen in noordelijk Afrika, van Egypte tot Marokko, zodat de Sahara als het ware een barrière van zand, hitte en droogte blijft ten aanzien van het broeierige zuiden van Afrika. Het valt hoegenaamd niet te vatten hoe mensen door die immense zandzee kunnen reizen, bedenk ik, wanneer na het azuur van de Middellandse Zee een strakke lijn oker opdoemt en het vervolgens urenlang van schraal over schraler naar schraalst gaat. Na de aride kust van Algerije volgen kale rotsformaties en pas daarachter strekt zich de Sahara uit. Die is zo onmetelijk dat het militair vliegtuig waarmee ik reis de overtocht niet zonder twee tussenlandingen kan maken.

En toch: de laatste jaren blijkt die barrière steeds poreuzer geworden. Meer en meer wordt de Sahara een doorvoerplaats van vluchtelingen, migranten, criminelen en terroristen. Zowel de Islamitische Staat als Al-Qaeda wint er terrein. De Saharawoestijn en de zuidelijkere savanne van de Sahel zijn ook een internationaal strijdperk. Zo zie ik hoe door het zanderige heuvellandschap van Algerije een raster van sporen is getrokken: hier zoeken grote westerse en Chinese energiebedrijven naar olie en gas. Naast de slaperige luchthaven van Niamey, de hoofdstad van Niger, staan imposante grijze transportvliegtuigen van het Franse, Duitse en Amerikaanse leger. Vlak na onze landing stijgt een onbemand vliegtuig op. Bij aankomst in Bamako, de hoofdstad van Mali, hangen overal grote borden met foto’s van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan die hier op bezoek was. De brug over de weidse Niger werd gebouwd door China.

Bermbommen

Ik reis naar Mali om in te schatten wat werkelijk het belang van deze regio voor Europa is. Er zijn duizenden Europese soldaten ontplooid: Franse, Duitse, maar ook Nederlandse en Belgische. Nederlandse soldaten voeren in het kader van een operatie van de Verenigde Naties patrouilles uit, tot diep in de woestijn, terwijl Belgische NH-90-helikopters luchtsteun bieden. Wat doen zij daar? Wat staat er op het spel? Ik leg mijn oor te luisteren in het hoofdkwartier van de Verenigde Naties in Bamako, een gigantische basis omgeven door een metershoge zandwal en concertinadraad. Overal staan witgeschilderde pantserwagens, antennes en containers, en alles ligt onder een dikke laag rood stof, onvoorstelbaar veel stof.

‘De uitdaging is tweeërlei’, legt een kolonel uit in een vergaderruimte die niet meer is dan een container met plastic stoelen en een projectiescherm. Hij wijst naar een kaart. Het grondgebied van Mali heeft de vorm van een zandloper. Aan de ene kant van de vernauwing, in het zuiden, heeft de overheid het nog voor het zeggen, maar aan de andere kant, in het noorden, maken vooral rebellen en terroristen de dienst uit. ‘Als we niets doen, dreigt het hele zuiden ook onder de voet gelopen te worden en dan is het gedaan met Mali als staat. Maar dat is niet alles. Als Mali valt, zal het geweld onvermijdelijk overslaan naar andere landen, zoals Senegal, Ivoorkust, Niger en Algerije. Dan wordt de Sahel een brandhaard en dat zal zich laten voelen tot bij ons. Dan wordt de hele regio een vrijhaven voor extremisten, terroristen en smokkelaars.’

Het had niet veel gescheeld of de rebellen stónden in Bamako. In 2011 werd het vuur aan de lont gestoken in Libië. Dat land deelt met Mali, Algerije en Niger een gigantisch gebied dat wordt bewoond door clans van de Toeareg. Na de dood van de Libische sterke man, Muammar Khaddafi, namen de Toearegs de wapens op. Binnen een half jaar controleerden ze de helft van Mali en riepen ze de onafhankelijke staat Azawad uit. De Toearegs kregen steun van enkele duizenden strijders van Al-Qaeda en de Islamitische Staat. ‘Terwijl de Toearegs tevreden waren met de controle van het noorden, wilden de extremisten de hele staat veroveren en er de sharia opleggen. Zonder de Franse interventie in 2013 was het ze ongetwijfeld gelukt’, gaat de kolonel verder. ‘De Fransen drongen de extremisten terug, maar nu, vijf jaar later, is de situatie weer even slecht als toen. De extremisten zijn veerkrachtig en rekruteren vlot onder de jongeren. Door hun bermbommen of verrassingsaanvallen op motorfietsen vallen er geregeld dodelijke slachtoffers.’

Dubbele agenda

Vaak wordt met de vinger naar het Westen gewezen. De problemen in Mali zouden uit de hand gelopen zijn na de interventie in Libië en de daaropvolgende val van president Khaddafi. Toen zijn veel Libische wapens in Mali beland en kregen oorlogsheren vrij spel. ‘Wenst het Westen wel stabiliteit in Mali?’ vraagt de journalist Sambou Diarra zich af. ‘Is het niet vreemd dat Frankrijk nauwe banden onderhoudt met de Mouvement national de libération de l’Azawad (MNLA) en ogenschijnlijk niet wil dat de Malinese regering de controle terugkrijgt over de belangrijkste uitvalsbasis van de MNLA, de noordelijke stad Kidal? Is het toevallig dat er zich net rondom Kidal belangrijke voorraden uranium zouden bevinden en dat er naar goud wordt gezocht?’ Ook een hoge magistraat opperde dat vooral Frankrijk er een dubbele agenda op na zou houden. ‘Hoe kan het dat Frankrijk hier duizenden soldaten heeft om op terroristen te jagen, terwijl die terroristen zich steevast ongehinderd kunnen terugtrekken in de woestijn? Ik denk niet dat Parijs een sterke Malinese staat wil, want dan zal het zijn zin niet meer krijgen.’

Is die achterdocht terecht? Is het inderdaad zo dat het geweld in Mali net het gevolg is van Europese inmenging? Wat vaststaat, is dat de situatie in Mali, en bij uitbreiding in de hele regio, verslechterde nadat de Fransen het voortouw hadden genomen in de militaire interventie in Libië. Ze bleken geen plan te hebben om dat land na de val van Khaddafi te stabiliseren, laat staan de gevolgen voor buurlanden zoals Mali te beperken. Het argument dat Europa, met Frankrijk op kop, vooral uit is op de Malinese grondstoffen, is veel minder overtuigend. Het Franse bedrijf Areva hangt voor de bevoorrading van uranium af van het naburige Niger en heeft bijgevolg vooral baat bij stabiliteit in Mali. Dat de Franse militaire operatie-Bharkane islamitische terroristen en andere gewapende groepen soms moet laten gaan, heeft alles te maken met de onvoorstelbare uitgestrektheid van het land.

Een en ander wordt me duidelijk na een oncomfortabele reis in een oud, rammelig Antonov-vliegtuigje naar de savannestad Gao, een belangrijke militaire uitvalsbasis. Hier zijn duizenden soldaten van de Verenigde Naties gelegerd, naast een basis van de Fransen, die onder VN-mandaat opereren. In zijn prefabkantoor legt de VN-bevelhebber van de sector, een generaal uit Bangladesh, uit hoe moeilijk het is om hier te opereren. Een groot deel van zijn VN-troepen is gewoon niet goed getraind of uitgerust. Pantserwagens blijken bijvoorbeeld niet echt gepantserd en vormen een gemakkelijk doelwit. Er is te weinig luchtsteun en patrouilles moeten zo veel mogelijk binnen het bereik van de helikopters blijven, dat wil zeggen enkele honderden kilometers. ‘Ik heb een sector voor mijn rekening die twee keer groter is dan mijn land en ik heb een tekort aan alles’, zucht de generaal.

Hoewel de meeste troepen uit Afrikaanse en Aziatische landen afkomstig zijn, hangt alles af van de Europese slagkracht. Het zijn de Fransen die de leiding nemen in de strijd tegen terroristen, maar ook Nederland zit met zijn soldaten voorop, en het zijn de Belgische troepentransporthelikopters die operaties buiten de steden mogelijk maken. Maar het blijft onvoldoende. Gewapende groepen maken steeds meer gebruik van explosieven om het wegtransport aan te vallen en trekken zich daarna snel terug in oases, bergen of dorpen. Het is dus niet zo dat de Fransen en andere landen terroristen laten ontsnappen, het is vooral erg lastig ze te vatten.

Gebrek aan strategie

Als de buitenlandse mogendheden iets te verwijten valt, dan is het niet zozeer een hebzuchtige strategie, gericht op het veiligstellen van grondstoffen, maar de afwezigheid van een strategie. Europa lijkt vaag te beseffen dat het zich geen nieuw machtsvacuüm in dit gebied kan veroorloven, maar hoegenaamd geen idee te hebben hoe het stabiliteit kan brengen. Het engagement van Europa is één grote tegenstrijdigheid. De militaire aanwezigheid is opgevoerd en dat was nodig. De goed uitgeruste Europese soldaten hebben ervoor gezorgd dat Mali geen nieuw islamitisch kalifaat is geworden. Maar daar blijft het dan ook bij. Europa besteedt slechts 400 miljoen euro aan ontwikkelingssamenwerking, terwijl het jaarlijks een miljard euro verdient aan de handel met Mali. De totale Europese investeringen in het land bedragen nog geen 200 miljoen euro.

Ook de militairen zelf wijzen op dat probleem. ‘Hoe wil je het islamitisch terrorisme hier beteugelen als je met een paar dollars zoveel werkloze mannen kunt ronselen als je maar wilt?’ stelt een inlichtingenofficier tijdens een diner in een hotel in Bamako. ‘Het is dweilen met de kraan open zolang er geen coördinatie is tussen veiligheid, economie en politiek.’ Dat hotel in Bamako is goed bezet met expats, personeel vooral van de Verenigde Naties. Maar in alle gesprekken valt het op hoe moeilijk het is voor de internationale gemeenschap om samen te werken aan een toekomststrategie. De coördinatie tussen de VN-operatie en de Fransen verloopt stroef, net zoals die binnen de VN tussen het politieke departement van de operatie, de militaire component, de politiecomponent, enzovoorts.

Soms komt het me voor dat de VN-missie vooral een gigantische logistieke operatie is. De bevoorrading van de VN-posten in het land vergt enorme inspanningen. Vaak moeten colonnes van honderden witgeschilderde vrachtwagens containers met proviand, reserveonderdelen en andere voorraad van de hoofdstad naar het noorden brengen, over een traject van soms wel duizend kilometer stofwegen. Die colonnes moeten worden begeleid door helikopters en verkenners die op zoek gaan naar bermbommen. ‘Er blijven te weinig middelen over om de strijd aan te binden’, stelt de generaal uit Bangladesh. ‘Daardoor is het soms niet evident om ons ver buiten de basis te begeven.’

Heer van de mijnschacht

Zonder economische stabiliteit is het bestrijden van terreur in Mali onbegonnen werk. De hoofdstad Bamako baadt permanent in smog en stank die opstijgt uit de troebele Niger. Over de schrale velden rond de stad ligt het vuilnis verspreid als was het zaaigoed. Het gemiddelde inkomen bedraagt hier 1,5 euro per dag. Bamako groeit elk jaar met zo’n honderdduizend mensen, vooral boeren op de vlucht voor geweld en droogte. Net zoals vele andere delen van Afrika wordt Mali geteisterd door klimaatverandering: langere periodes van verschroeiende droogte afgewisseld met hevige neerslag. Daardoor kan de landbouwproductie de komende jaren gemiddeld met een procent afnemen, terwijl de bevolking jaarlijks met drie procent groeit.

Deels is de ontbering de verantwoordelijkheid van de Malinezen zelf, of althans van de elite. Die eigent zich de grondstoffen toe en bedisselt akkoorden met buitenlandse partners, zonder de opbrengsten te investeren in onderwijs en infrastructuur. Mali is een belangrijke goudproducent. In de dertiende eeuw floreerde er zelfs een Malinees keizerrijk dankzij de goudvoorraden en de steenrijke keizer, Musa, noemde zich ‘de heer van de mijnschacht’. Maar investeerde keizer Musa nog in universiteiten, bibliotheken en infrastructuur, vandaag is dat nauwelijks het geval. Het goudgeld vloeit vooral naar banken in Zwitserland en Parijs. Ook in de landbouw is dat zo. Kleine boeren worden onteigend voor grote katoentelers, maar waar de opbrengsten blijven, weet niemand.

Hoe pervers is het, bedenk ik terwijl ik een groep landbouwers onder de verschroeiende zon zie zwoegen. We zijn er als de dood voor dat Mali een doorvoerplaats voor migranten, criminelen en terroristen wordt. Maar hoeveel boeren zouden hier worden onteigend, hoeveel water zou er hier worden opgepompt en hoeveel land worden opgeofferd opdat wij in de winkels goedkoop spulletjes kunnen uitzoeken? Spulletjes die onze jeugd na enkele keren dragen gewoon weggooit? Wat een roekeloosheid thuis, terwijl onze militairen hier risico’s lopen om erger te voorkomen. (Volgende halte: Algerije en Marokko)

Screenshot 2020-11-18 at 10.30.49