Het gevecht om Groenland
In 2017 en 2017 trok ik voor Knack en Trouw langsheen de Europese buitenrand. Dit waren de belangrijkste haltes: Brussel | Hamburg | Berlijn | Kopenhagen | Nuuk | Kaliningrad | Baltische Zee | Vilnius | Riga | Tallin | Narva | Pskov | Sint-Petersburg | Minsk | Odessa | Kiev | Chisinau, Moldavië | Transnistrië | Boedapest | Belgrado | Vukovar | Bijeljina | Srebrenica | Sarajevo | Pec | Pristina | Skopje | Thessaloniki | Egeïsche Zee | Istanbul | Tyre | Baalbek | Beiroet | Caïro | Luxor | Bamako | Djerba | Sidi Bouzid | Dougga | Tunis | Algiers | Tanger | Aït-Ben-Haddou
NUUK – Ik had nooit gedacht voet aan de grond te zetten op Groenland. Zodra mijn propellervliegtuig zich boven de Atlantische Oceaan hijst, begint het door te dringen: deze diepblauwe noordelijke watermassa is de warmtewisselaar van de wereld. Hier bepaalt de temperatuur van het water de kracht van onze winden, de rijkdom van onze visgronden en zelfs de zuiverheid van onze lucht. Groenland is het meest noordelijke gebied van de Europese Unie, en wordt ook als eerste beïnvloed door de opwarming van de aarde. Ik reis ernaartoe om te begrijpen hoe de samenleving er omgaat met die ingrijpende veranderingen in het milieu, en hoe het warmere klimaat de regio nog interessanter maakt voor grootmachten.
De bestemming kondigt zich aan met drijfijs dat scherp oplicht op het blauwe rimpellaken, en vervolgens met besneeuwde kusten als een onmetelijke slagroomtaart. De hoofdstad Nuuk telt twéé stoplichten. Er wonen 50.000 inwoners en hun aantal neemt jaar na jaar af. Er zijn gewoon te weinig huizen om een karaktervolle stad te vormen in een landschap dat zo adembenemend is door zijn langgerekte hellingen en de alomtegenwoordigheid van de oceaan. De sombere gebouwen weerspiegelen ook de sombere gemoedstoestand van de inwoners: Nuuk worstelt met depressie, vereenzaming, alcoholisme en zelfdodingen.
Je zou toch net een sterk gemeenschapsgevoel verwachten als het leven maandenlang geprangd zit tussen sneeuw en duisternis, als de krachten van de natuur zo tegenwoordig zijn en de verstrooiing van de grootstad onbereikbaar blijft. ‘Het leven op Groenland is niet idyllisch en is dat nooit geweest, maar uit de hardheid van de natuur putten de mensen kracht en zingeving’, vertelt Niels Emgaerd, een visser die de zee heeft ingeruild voor een baan bij de vismijn. ‘De visserij was zwaar, maar zelfstandige vissers waren vrij. In de zomer was er het leven op het water, het sorteren van de vangst, het herstellen van de netten en het onderhouden van de motoren. De houten huizen vroegen in de winter altijd wel ergens om onderhoud, en de donkere dagen werden gevuld met heldenverhalen, liederen en lange maaltijden. Dat is weg. De vrije vissers zitten nu wekenlang gevangen op grote garnalenschepen en hun vrouwen in de eenzaamheid thuis. Alles trekt samen in appartementen, maar de kameraadschap van vroeger is verdwenen, en de leegte wordt opgevuld met gokken en gamen. Vroeger was het lichamelijk zwaarder, maar nu is de psycho-logische last voor velen ondraaglijk.’
Het relaas doet me terugdenken aan Kopenhagen. In Groenland worden mensen door de nieuwe economische realiteit gedwongen om hun banden met de natuur en met elkaar door te knippen, terwijl het in de rijke Deense hoofdstad net hip is om opnieuw stadstuintjes aan te leggen, met vrienden dagenlang te gaan vissen, en om die vis daarna in hun appartementjes zelf te roken (tot grote ergernis van medebewoners). Er is letterlijk een soort tribalisme in de maak met jongeren die baarden laten groeien, oude Deense tekens laten tatoeëren en er bijna als Vikingen willen uitzien. Veel jonge Kopenhagers zoeken een nieuw evenwicht tussen wereld, stad en natuur. In Groenland wordt dat evenwicht verstoord door opdringerige schaalvergroting, tot op het punt dat men hier de collectieve psychose nabij is.
Er zijn jongeren die het tij proberen te keren. Ik voerde een bijzonder interessant gesprek met Anna Skifte, die de oprukkende fastfoodcultuur wil stoppen door Groenlanders te wijzen op de smaken van hun eiland. ‘Er zit zo veel rijkdom in ons land en in het water. De industriële visvangst interesseert zich maar in één soort, maar er zijn zoveel soorten, elk met hun eigen smaak al naargelang het seizoen. Dit land lijkt schraal, maar het is rijk aan bessen, kruiden en wild’, zegt ze. ‘Wat is welvaart? Garnalen met de tonnen uit de oceaan halen om Europese warenhuizen te vullen, of ons eigen leven inrichten?’ Kunnen de Groenlanders het roer nog omgooien, vraag ik me af.
Spierballenpolitiek
En er is meer op komst. Door de opwarming van de aarde smelt de ijskap op Groenland. Het is nu gemiddeld twee à drie graden warmer dan in de jaren negentig. Hoewel er makkelijker groenten geteeld worden, is de grasgroei nu zo verstoord dat veetelers er de brui aan geven. Traditionele jagers moeten hun hondensleeën opgeven. Een prachtige vaardigheid wordt ingeruild voor brullende quads. Voorlopig kan niemand voorspellen hoe de klimaatopwarming de visvangst zal beïnvloeden. De kabeljauw trekt meer naar het noorden, maar daar kunnen ze minder makkelijk kuitschieten. In de plaats komen makreel, inktvissen en zelfs tonijn. Door de klimaatopwarming wordt het water zuurder, en dat zou het hele visbestand verschralen en leiden tot een verstoring van vismigraties die ook Belgische en Nederlandse vissers kan treffen.
Financieel zullen de Groenlanders er niet op achteruitgaan. Door het smelten van het ijs ligt de weg vrij voor de ontginning van grondstoffen, en met de grondstoffen komt het geld van de grootmachten. Een van de meest gewilde grondstoffen is uranium. In 1988 werd een verbod uitgevaardigd op de ontginning ervan, maar er zijn nu al vier vergunningen voor exploratie goedgekeurd. Vooral China toont belangstelling. De Chinezen gaan nog tientallen kerncentrales bouwen en Groenland is een van de meest stabiele plekken waar uranium gedolven kan worden. Er is ook ijzererts en olie. Shell, BP en ExxonMobil zijn allemaal al aanwezig. De Chinezen, de VS en Japan zijn bijzonder geïnteresseerd in mogelijke aders van zeldzame aardsoorten die cruciaal zijn voor de aanmaak van computerchips en hoogtechnologische wapens.
‘Vergeet Noorwegen,’ zegt een ingenieur van Greenland Minerals and Energy, ‘Groenland is geologisch veel interessanter. Hier heb je werkelijk alles. Stel je eens voor hoe rijk de Groenlanders zullen worden. Ze zijn met nog geen 60.000 en de inkomsten kunnen oplopen tot miljarden euro’s per jaar. De Groenlanders worden de nieuwe sjeiks!’ Wat betekent dat voor de internationale markt, vraag ik. ‘De grondstoffen die in het hoge Noorden kunnen worden gedolven, zullen de hele geopolitieke kaart hertekenen. Als de ijskap verder smelt en de technologie zich verder ontwikkelt, zal de ontginning op grote schaal kunnen gebeuren. Vergeet niet: hier zijn geen piraten, geen terroristen en geen onstabiele staten. Deze regio ligt dicht bij alle belangrijke afzetmarkten: Europa, de Verenigde Staten én China – zeker als de Arctische Zee meer ijsvrij wordt en als ook Rusland zijn hoge Noorden begint te ontwikkelen. Vergeet grondstoffen op Mars, hier zijn ze veel goedkoper!’
Voormalige Eerste minister Aleqa Hammond ziet dat alvast helemaal zitten. ‘We hingen vroeger te veel af van wispelturige visserij. Mijnbouw zal ons helpen om de economie te stabiliseren. We zullen met de inkomsten een strategisch fonds aanleggen om op lange termijn te kunnen investeren.’ In Nuuk horen ze de kassa al rinkelen, en dat maakt hen strijdvaardig ten aanzien van Kopenhagen. Nu krijgen de Groenlanders jaarlijks honderden miljoenen euro’s steun, en neemt het Deense leger de verdediging van het eiland voor zijn rekening. In Kopenhagen hoorde ik steevast dat Groenland bijzonder genereus bejegend werd, maar voor steeds meer Groenlanders is het tijd voor onafhankelijkheid. ‘Betutteling’ is het woord dat ik in de tavernes steeds weer hoor vallen.
De Denen klagen over Europese betutteling, en de Groenlanders over Deense bemoeienis. Allebei willen ze meer bevoegdheden, maar waarom en om wat te doen? In de beide gevallen gaat het een beetje om behoudsgezind nationalisme, maar vooral om politiek geëxploiteerde angst en aversie. Denemarken cultiveert dat op het niveau van de staat, Groenland op het niveau van een groot dorp: spierballenpolitiek voor een pygmee.
Stress in Thule
De beleidsmakers van Groenland leken mij bij de pinken, maar het is ondenkbaar dat zij met een paar dozijn op kunnen tornen tegen een heel leger van Amerikaanse of Chinese onderhandelaars. De onderhandelingen zullen trouwens niet beperkt blijven tot economische belangen. Ook geopolitiek wordt er met interesse naar Groenland gekeken. Dat was al zo in de Koude Oorlog, en daar worden de Groenlanders op een heel dwingende manier aan herinnerd. In 1968 verloor een Amerikaanse bommenwerper bij een noodlanding op de basis in Thule één van zijn vier kernwapens. Decennialang lag het veilig ingekapseld in ijs en sneeuw, maar dat winterschild verdwijnt dus en het risico van radioactieve straling neemt toe. De militaire basis, die voor de Amerikanen van cruciaal belang is, is nog altijd open.
Groenland is voor de Verenigde Staten strategisch interessant omdat het dicht bij de Noordpool ligt. De aarde is afgeplat aan de polen, en daardoor kan men aan de Noordpool makkelijker signalen van satellieten onderscheppen en bijvoorbeeld vijandige kernraketten detecteren. Naar de polen toe is de baan van bijvoorbeeld een Chinese of Russische raket korter dan dichter naar de Evenaar toe. Er zijn tal van sensoren opgesteld in Thule, die in verbinding staan met het Noord-Amerikaanse Commando voor de Verdediging van de Ruimte (NORAD), dat op zijn beurt signalen doorgeeft aan raketafweersystemen op het land, op schepen en in de toekomst wellicht ook in de ruimte. De CIA en de NSA gebruiken de faciliteiten waarschijnlijk ook om telecommunicatie af te luisteren.
Geopolitiek is de locatie ook interessant als steunpunt voor patrouilles in de Arctische Oceaan. Denemarken, Noorwegen, Canada, Rusland en de Verenigde Staten bikkelen daar over de afbakening van de maritieme grenzen en over de interpretatie van de wet van de zee. Alle partijen proberen er een zo groot mogelijke exclusieve economische zone af te bakenen die recht geeft op de ontginning van grondstoffen en visvangst. Net zoals in Oost-Azië vinden vooral de Amerikanen dat die zone open moet blijven voor scheepvaart én militaire schepen. Rusland contesteert dat. In Moermansk, de thuisbasis van de noordelijke Russische vloot, zullen de komende jaren meer oorlogsschepen worden gepositioneerd om de belangen in het Noordpoolgebied te verdedigen. Er komen minstens vijf nieuwe militaire steunpunten. Thule blijft dus onmisbaar.
Groenland is ook een belangrijk steunpunt in de verdediging van de Atlantische Oceaan. Er is de Amerikanen veel aan gelegen om hun militaire overwicht in die oceaan te bewaren. Sinds kort zijn de Russen echter terug met nucleaire onderzeeërs. Het is een gigantische klus om ze op te sporen eens ze vanuit Moermansk naar de diepe wateren van de oceaan duiken. Tussen Groenland en IJsland gaapt er een grote afstand waar de Russen graag verstoppertje spelen met hun onderzeeër. De VS hebben aangekondigd dat ze hypermoderne P-8A patrouillevliegtuigen zullen ontplooien boven de GIUK-gap (de stukken open oceaan tussen Groenland, IJsland en het Verenigd Koninkrijk), en ook de Britten zullen meedoen. Washington zal daarvoor jaarlijks 20 miljoen dollar uittrekken.
De noordelijke Atlantische Oceaan is vandaag een binnenmeer van de NAVO-landen, en vooral de militaire macht van de VS is er overweldigend. Van de negen gevechtsunits met een vliegdekschip hebben er vier hun thuisbasis in de Atlantische Oceaan. Rusland heeft in vergelijking daarmee een dwergvloot, en de Chinese marine is al helemaal nergens te bespeuren. Toch wordt argwanend uitgekeken naar de toekomstige ambities van Peking. Toen een bedrijf uit Hongkong de verlaten marinebasis van Kangilinnguit op Groenland wilde kopen, sprak Denemarken zijn veto uit en beloofde het de basis opnieuw te activeren. ‘Met een vliegdekschip ging het ook zo’, hoor ik van een Deense officier. ‘Een bedrijf uit Hongkong kocht het van Rusland om er zogezegd een casino van te maken, maar het vaart nu wel rond voor de Chinese marine.’ Intussen is het stil in Kangilinnguit. Behalve zonnebadende zeemeeuwen is de enige pier er verlaten. Een Chinees vliegdekschip zie ik hier nog niet meteen de trossen uit werpen. (Volgende halte: Kaliningrad)